Het lijkt vanzelfsprekend dat paarden in de wei staan, maar het geven van weidegang aan paarden heeft nogal wat voeten in de aarde. Weiden zijn er in zeer uiteenlopende ‘kwaliteiten’ en ook paarden zijn er in zeer veel variaties voor wat betreft gezondheid, grootte en prestaties. Wat is het beste voor jouw paard? Bij de overgang van stal naar weide in het voorjaar verandert het rantsoen van een paard. De verandering in voedingsstoffen is erg groot, als het paard gewend is aan hooi en krachtvoer en nu gras krijgt. Dit vergt een aanpassing van de enzymproductie in de dunne darm en de samenstelling van de bacterieflora in de dikke darm. Deze aanpassing kost tijd. Een plotselinge grote voerverandering kan bijv. leiden tot koliek, hoefbevangenheid en diarree. Ook kan suikerrijk (voorjaars)gras extra risico’s met zich meebrengen. Bij risicopaarden (paarden met regelmatige koliekklachten of mestveranderingen, Insulineresistentie (IR), Equine Metabool Syndroom (EMS) of die eerder hoefbevangen zijn geweest) is het in dat geval beter om helemaal geen weidegang aan te bieden.
- Variabele samenstelling van voedingsstoffen in het gras
Bij graslanden in Nederland is de opbrengst aan gras zo hoog dat onbeperkte opname bijna altijd teveel energie oplevert en leidt tot vervetting, zelfs voor sportpaarden. Het risico van gras voor paarden op de langere termijn is dat ze er te dik van worden. Op de korte termijn zit het risico in de snelle variatie aan samenstelling van voedingsstoffen in het gras. De gehalten in het gras kunnen gedurende de dag snel veranderen:
- Suikerrijk (voorjaars)gras brengt extra risico’s met zich mee
Om te groeien maakt het gras onder invloed van zonlicht suikers aan, die omgezet worden in vezels (groei plant). Het maken van suiker gaat sneller dan de groei, waardoor het suikergehalte overdag stijgt. s’Nachts wordt er geen suiker aangemaakt, maar wel verbruikt, waardoor het gras in de ochtenduren lagere suikergehalten bevat dan aan het einde van de middag. Dit is een goed moment om paarden te laten grazen. LET OP: Dit geldt dus niet bij koude nachten (onder de 5 graden en vooral met nachtvorst), omdat in een koude nacht de stofwisselingen in het gras juist stagneert. De suikers (glucose, sucrose en fructose) worden dan niet gebruikt, waardoor het suikergehalte in het gras s’ochtends juist extreem hoog kan zijn. Laat de paarden na een koude nacht dan ook in de middag pas op de wei. Risicopaarden kunnen dan beter helemaal geen weidegang krijgen. Lees meer over de gevaren van voorjaarsgras.
- Stijging van suiker- en fructaangehalte
De grasplant kan in tijden van stress (droogte, betreding, kort afgrazen, een tekort aan voedingsstoffen) of een groot suikeroverschot het suiker omzetten in fructaan. Een fructaanmolecuul is ongeveer 5-7 x groter dan een glucose of fructose. Onder die omstandigheden kan zowel het suiker- als het fructaangehalte stijgen.
- Risico op hoefbevangenheid, koliek en/of diarree
Suiker (glucose) en fructaan zijn beiden koolhydraten maar worden door het paard op een andere manier verteerd. Zo wordt suiker in de dunne darm afgebroken en in het bloed opgenomen (suikerspiegel in het bloed stijgt). Voor paarden met insulineresistentie kan suikeropname aanleiding zijn voor een extreme reactie van insuline, met hoefbevangenheid tot gevolg. Fructaan wordt pas in de blinde darm en dikke darm afgebroken. Bij deze omzetting vormen de bacteriën in de darm melkzuur. Is de darmflora niet gewend aan fructaan en zijn de bacteriën er niet op aangepast dan kan een hoge fructaanopname zorgen voor verzuring van de darminhoud. Bacteriën gaan dood en vallen uit elkaar waardoor gifstoffen vrij kunnen komen en in het bloed kunnen worden opgenomen. Dit kan leiden tot hoefbevangenheid (mogelijk via insulineresistentie door een acute ontstekingsreactie). Verzuring kan ook leiden tot een fermentatiestoornis, met koliek en diarree tot gevolg.
Als het paard lang op stal heeft gestaan, kan een uurtje op de wei flinke capriolen tot gevolg hebben, met een risico op blessures. Geef paarden daarom geregeld veel uitloop en beweging, zodat ze minder heet en hectisch zijn als ze naar buiten gaan.
Voor welke paarden is weidegang juist wel gezond?
Het verschilt per paard welke hoeveelheid gras gezond is. Door de hoge verteerbaarheid en het vaak redelijk hoge eiwitgehalte is gras een uitstekend voermiddel voor:
- Paarden die te mager zijn
- Oudere paarden die minder goed kunnen kauwen
- Fokmerries en opgroeiende veulens
- Paarden met harde mest of koliek door verstopping
Gezonde paarden die met beleid weidegang krijgen, ondervinden weinig hinder van de hoeveelheid suiker of fructaan in het gras. Voor paarden met insulineresistentie en hoefbevangen-/ koliekgevoelige paarden is een strenger beleid noodzakelijk. Let op dat grazen dan niet schranzen wordt als het paard maar kort de wei in mag. Beter is om het paard voor weidegang hooi te voeren en ze niet op te jong gras te zetten.
Ook het creëren van gezonde weiden is van belang voor een goed weidemanagement. Zorg voor een goede grasmat kost tijd en vergt ook veel kennis van zaken als grasgroei, bemesting en beweiding. Zeker als je maar een beperkte hoeveelheid weiland hebt. Indien mogelijk zou het creëren van een paddock paradise systeem ideaal zijn.
Dit is een samenvatting. Lees het volledige en praktische kennisartikel ‘Weidegang; lust of last’ op Paardenarts.nl van Dr. Anneke Hallebeek (dierenarts, specialist veterinaire diervoeding en auteur bij Paardenarts.nl), met alle ins & outs, risico's en tips over het aanbieden van weidegang aan paarden.